De Streltsy-opstand van 1698 was een dramatische en gewelddadige episode tijdens het bewind van Peter de Grote en weerspiegelde de spanning tussen traditionalistische facties en de ingrijpende hervormingen van de tsaar.
Achtergrond
De Moskouse Streltsy, elite-infanterie-eenheden die als persoonlijke garde van de tsaar hadden gediend, waren onder het bewind van Peter gedesillusioneerd geraakt. Ze gingen gebukt onder de ontberingen van de militaire dienst, waaronder onvoldoende voorraden en harde behandeling. Hun grieven werden verergerd toen ze, na deelname aan Peter's Azov-campagnes (1695–1696), onverwachts werden ingezet in Velikiye Loeki in plaats van terug te keren naar Moskou. Worstelend met honger en gebrek aan vervoer vluchtte een groep van 175 Streltsy in maart 1698 naar Moskou om hun klachten in te dienen.
De voortvluchtigen zochten steun bij Sophia Aleksejevna, de halfzus van Peter en voormalig regentes, die gevangen zat in het Novodevitsji-klooster na haar mislukte staatsgreep tegen Peter in 1689. Hoewel hun pleidooien voor haar tussenkomst mislukten, zorgde hun verzet voor onvrede onder hun kameraden.
De opstand
Op 6 juni 1698 kwamen ongeveer 2.300 ontevreden Streltsy in opstand, waarbij ze hun officieren verwijderden en leiders uit hun gelederen kozen. Ze marcheerden richting Moskou met de bedoeling de regering van Peter omver te werpen, in een poging Sophia of haar bondgenoot Vasili Golitsyn, die in ballingschap was, te herstellen. De rebellen gaven hun tegenslagen de schuld van de boyars en buitenlandse adviseurs die centraal stonden in Peters hervormingen.
Peter, die toen in het buitenland in Europa was, gaf snel opdracht tot een militaire reactie. Een troepenmacht van 4.000 soldaten en cavalerie onder leiding van Aleksey Shein en Patrick Gordon onderschepte de Streltsy nabij het Nieuwe Jeruzalem-klooster, ongeveer 40 km van Moskou. Op 18 juni versloegen de troepen van de tsaar de rebellen op beslissende wijze, waardoor de opstand neergeslagen werd.
Nasleep
Peter de Grote keerde in augustus 1698 terug naar Rusland en startte een bruut onderzoek naar de opstand. Door gebruik te maken van wrede martelmethoden, dwong hij bekentenissen af en betrok velen bij de samenzwering. Technieken omvatten geseling met knoesten, het breken van ledematen en het gebruik van gloeiend hete tangen. Bij deze gedwongen bekentenissen waren vaak onschuldige individuen betrokken bij wat een opeenvolgende cyclus van beschuldigingen werd.
In de onmiddellijke nasleep werden 57 rebellenleiders opgehangen, en de rest van de deelnemers werd geëxecuteerd, verbannen of onderworpen aan zware straffen. Tussen september 1698 en februari 1699 werden meer dan 1.182 Streltsy geëxecuteerd, terwijl honderden anderen werden gegeseld, gebrandmerkt of gedeporteerd. Onderzoeken en strafmaatregelen tegen de Streltsy gingen jarenlang door, met als hoogtepunt de ontbinding van de resterende Streltsy-regimenten in Moskou en de verbanning van hun families uit de hoofdstad.