Vanaf 1517, onder Selim I, begon het Ottomaanse Rijk belangrijke regio’s van wat Saoedi-Arabië zou worden te integreren. Deze uitbreiding omvatte de regio's Hejaz en Asir langs de Rode Zee en de regio al-Hasa aan de kust van de Perzische Golf, die tot de dichtstbevolkte gebieden behoorden. Terwijl de Ottomanen het binnenland claimden, was hun controle grotendeels nominaal, variërend met de fluctuerende kracht van de centrale autoriteit gedurende vier eeuwen. [14]
In de Hejaz behielden de Sharifs van Mekka een aanzienlijke mate van autonomie, hoewel Ottomaanse gouverneurs en garnizoenen vaak in Mekka aanwezig waren. De controle over de al-Hasa-regio aan de oostkant veranderde van eigenaar; het ging in de 17e eeuw verloren voor Arabische stammen en werd later in de 19e eeuw herwonnen door de Ottomanen. Gedurende deze periode werden de binnenlanden nog steeds bestuurd door talrijke stamleiders, waarbij een systeem in stand werd gehouden dat vergelijkbaar was met dat van voorgaande eeuwen. [14]