In 1235 begonnen de Mongolen een
campagne die delen van de provincies Gyeongsang en Jeolla verwoestte.Het civiele verzet was sterk en het koninklijk hof van Ganghwa probeerde zijn fort te versterken.Goryeo behaalde verschillende overwinningen, maar het leger en de Rechtvaardige legers van Goryeo konden de golven van invasies niet weerstaan.Nadat de Mongolen het Ganghwa-eiland of de bergkastelen op het vasteland van Goryeo niet konden innemen, begonnen de Mongolen Goryeo-landbouwgrond in brand te steken in een poging de bevolking uit te hongeren.Toen sommige forten zich uiteindelijk overgaven, executeerden de Mongolen iedereen die zich tegen hen verzette.In 1238 gaf Goryeo toe en klaagde om vrede.De Mongolen trokken zich terug, in ruil voor Goryeo's toestemming om de koninklijke familie als gijzelaars te sturen.Goryeo stuurde echter een niet-verwant lid van de koninklijke linie.Verontwaardigd eisten de Mongolen dat de Koreaanse schepen uit de zee zouden worden gehaald, dat het hof naar het vasteland zou worden verplaatst, dat anti-Mongoolse bureaucraten zouden worden overgedragen en dat de koninklijke familie opnieuw als gijzelaars zou worden gegijzeld.Als reactie daarop stuurde Korea een verre prinses en tien kinderen van edelen.