Magna Carta
Runnymede, Old Windsor, WindsoVideo
In de loop van de regering van koning John maakte een combinatie van hogere belastingen, mislukte oorlogen en conflicten met de paus koning John impopulair bij zijn baronnen. In 1215 kwamen enkele van de belangrijkste baronnen tegen hem in opstand. Hij ontmoette hun leiders samen met hun Franse en Schotse bondgenoten in Runnymede, nabij Londen, op 15 juni 1215 om het Grote Handvest (Magna Carta in het Latijn) te bezegelen, dat wettelijke grenzen oplegde aan de persoonlijke bevoegdheden van de koning. Maar zodra de vijandelijkheden ophielden, kreeg Johannes toestemming van de paus om zijn woord te breken, omdat hij dat onder dwang had gedaan. Dit veroorzaakte de Eerste Baronnenoorlog en een Franse invasie door prins Lodewijk van Frankrijk, op uitnodiging van een meerderheid van de Engelse baronnen om John in mei 1216 als koning te vervangen in Londen. John reisde door het land om zich tegen de rebellen te verzetten en gaf onder meer leiding aan operaties, een twee maanden durende belegering van het door de rebellen bezette Rochester Castle.
Aan het einde van de 16e eeuw was er een toename van de belangstelling voor Magna Carta. Advocaten en historici geloofden destijds dat er een oude Engelse grondwet bestond, die teruggaat tot de tijd van de Angelsaksen, die de individuele Engelse vrijheden beschermde. Ze voerden aan dat de Normandische invasie van 1066 deze rechten had omvergeworpen, en dat Magna Carta een populaire poging was geweest om ze te herstellen, waardoor het handvest een essentiële basis werd voor de hedendaagse bevoegdheden van het parlement en juridische principes zoals habeas corpus. Hoewel dit historische verslag ernstig gebrekkig was, maakten juristen zoals Sir Edward Coke in het begin van de 17e eeuw op grote schaal gebruik van de Magna Carta, waarbij ze pleitten tegen het goddelijke recht van koningen. Zowel James I als zijn zoon Charles I probeerden de discussie over Magna Carta te onderdrukken. De politieke mythe van Magna Carta en de bescherming ervan van oude persoonlijke vrijheden bleef na de Glorieuze Revolutie van 1688 tot ver in de 19e eeuw bestaan. Het beïnvloedde de vroege Amerikaanse kolonisten in de Dertien Koloniën en de vorming van de Amerikaanse grondwet, die de hoogste wet van het land in de nieuwe republiek van de Verenigde Staten werd. Onderzoek door Victoriaanse historici toonde aan dat het oorspronkelijke charter uit 1215 betrekking had op de middeleeuwse relatie tussen de vorst en de baronnen, en niet op de rechten van gewone mensen. Het charter bleef echter een krachtig, iconisch document, zelfs nadat bijna de gehele inhoud ervan was ingetrokken. de wetboeken in de 19e en 20e eeuw.