De Sudebnik van 1497 (Судебник 1497 года in het Russisch, of wetboek) was een verzameling wetten ingevoerd door Ivan III in 1497. Het speelde een grote rol bij de centralisatie van de Russische staat, de totstandkoming van de landelijke Russische wet en de afschaffing van feodale fragmentatie.Het ontleende zijn wortels aan de oud-Russische wetgeving, waaronder de Russkaya Pravda, het wetboek van Pskov, prinselijke decreten en het gewoonterecht, waarvan de voorschriften waren verbeterd met verwijzing naar sociale en economische veranderingen.In wezen was Sudebnik een verzameling juridische procedures.Het vestigde een universeel systeem van de gerechtelijke instanties van de staat, definieerde hun bevoegdheid en ondergeschiktheid, en reguleerde juridische kosten.Sudebnik breidde het scala aan feiten uit die strafbaar worden geacht volgens de normen van het strafrecht (bijvoorbeeld opruiing, heiligschennis, laster).Het vernieuwde ook het concept van verschillende soorten misdaden.Sudebnik heeft het onderzoekende karakter van gerechtelijke procedures vastgesteld.Het voorzag in verschillende soorten straffen, zoals de doodstraf, geseling enz. Om het feodale grondbezit te beschermen, voerde Sudebnik bepaalde beperkingen in het erfrecht in, verlengde de verjaringstermijn van rechtsvorderingen met betrekking tot prinselijke gronden, introduceerde geseling voor de schending van eigendomsgrenzen van prinselijke, boyar- en monastieke landen - schending van de landgrenzen van boeren bracht een boete met zich mee.Sudebnik voerde ook een vergoeding in voor boeren die hun feodale heer wilden verlaten, en stelde ook een universele dag in (26 november) in de hele Russische staat voor boeren die van meester wilden wisselen.