
Jalal ad-Din positioneerde zijn leger van minstens dertigduizend man in een defensieve houding tegen de Mongolen, waarbij hij één flank tegen de bergen plaatste terwijl zijn andere flank bedekt was door een rivierbocht. De aanvankelijke Mongoolse aanval die de strijd opende, werd teruggeslagen. Jalal al-Din deed een tegenaanval en doorbrak bijna het centrum van het Mongoolse leger. Genghis stuurde vervolgens een contingent van 10.000 man rond de berg om het leger van Jalal ad-Din te flankeren. Terwijl zijn leger vanuit twee richtingen werd aangevallen en in chaos stortte, vluchtte Jalal al-Din over de rivier de Indus.