De Eerste crisis in de Straat van Taiwan begon op 3 september 1954, toen het Volksbevrijdingsleger (PLA) van de Communistische
Volksrepubliek China (VRC) het door de Republiek China (ROC) gecontroleerde Quemoy-eiland begon te bombarderen, gelegen op slechts enkele kilometers van vasteland van China.Het conflict breidde zich later uit naar andere nabijgelegen door het ROC bezette eilanden, zoals Matsu en Dachen.Ondanks dat de
Verenigde Staten deze eilanden aanvankelijk als militair onbeduidend beschouwden, waren ze van cruciaal belang voor het ROC voor elke mogelijke toekomstige campagne om het vasteland van China terug te winnen.Als reactie op de acties van de PLA nam het Amerikaanse Congres op 24 januari 1955 de Formosa-resolutie aan, die de president machtigde Taiwan en zijn eilanden voor de kust te verdedigen.De militaire activiteit van de PLA culmineerde in de verovering van het eiland Yijiangshan in januari 1955, waarbij 720 ROC-troepen werden gedood of gewond.Dit was voor de Verenigde Staten en het ROC aanleiding om in december 1954 het Chinees-Amerikaanse wederzijdse verdedigingsverdrag te formaliseren, dat steun van de Amerikaanse marine mogelijk maakte voor de evacuatie van nationalistische troepen uit kwetsbare posities zoals de Dachen-eilanden.De crisis kende een tijdelijke de-escalatie in maart 1955 toen de PLA haar beschietingsactiviteiten stopzette.Aan de Eerste Straat van Taiwan-crisis kwam officieel een einde in april 1955 tijdens de Bandung-conferentie, toen premier Zhou Enlai het voornemen van China aankondigde om met de Verenigde Staten te onderhandelen.Daaropvolgende besprekingen op ambassadeursniveau begonnen in augustus 1955 in Genève, hoewel de kernkwesties die ten grondslag lagen aan het conflict onaangeroerd bleven, wat de weg vrijmaakte voor een nieuwe crisis drie jaar later.