In de 12e eeuw reisden Europese geleerden naar Spanje en Sicilië op zoek naar wetenschappelijke Arabische teksten, waaronder al-Khwārizmī's The Compendious Book on Calculation by Completion and Balancing, in het Latijn vertaald door Robert van Chester, en de volledige tekst van Euclid's Elements, vertaald in verschillende talen. versies door Adelard van Bath, Herman van Karinthië en Gerard van Cremona.
[95] Deze en andere nieuwe bronnen zorgden voor een vernieuwing van de wiskunde.Leonardo van Pisa, nu bekend als Fibonacci, leerde bij toeval over de Hindoe-Arabische cijfers tijdens een reis naar het huidige Béjaïa, Algerije, samen met zijn vader, een koopman.(Europa gebruikte nog steeds Romeinse cijfers.) Daar observeerde hij een rekensysteem (met name algorisme) dat dankzij de positionele notatie van hindoe-Arabische cijfers veel efficiënter was en de handel enorm vergemakkelijkte.Hij realiseerde zich al snel de vele voordelen van het Hindoestaans-Arabische systeem, dat, in tegenstelling tot de toenmalige Romeinse cijfers, een gemakkelijke berekening mogelijk maakte met behulp van een plaatswaardesysteem.Leonardo schreef Liber Abaci in 1202 (bijgewerkt in 1254) waarmee hij de techniek in Europa introduceerde en een lange periode van populariteit begon.Het boek bracht ook naar Europa wat nu bekend staat als de rij van Fibonacci (daarvoor honderden jaren bekend bij Indiase wiskundigen)
[96] die Fibonacci gebruikte als een onopvallend voorbeeld.