Begin jaren zeventig was de wereld getuige van een seismische verschuiving in het energielandschap, toen de oliecrisis van 1973 schokgolven door de wereldeconomie veroorzaakte. Deze cruciale gebeurtenis werd gekenmerkt door een reeks belangrijke gebeurtenissen, gedreven door politieke spanningen en economische beslissingen die voor altijd de manier zouden veranderen waarop landen hun energiebronnen zagen en beheerden.
De fase werd in 1970 gezet toen de Organisatie van Olie-Exporterende Landen (OPEC) een noodlottige beslissing nam om haar nieuwe economische kracht te vergroten. De OPEC, die voornamelijk bestaat uit olieproducerende landen uit het Midden-Oosten, hield een bijeenkomst in Bagdad en kwam overeen de olieprijzen met 70% te verhogen, wat het begin markeerde van een nieuw tijdperk in de oliegeopolitiek. De olieproducerende landen waren vastbesloten meer controle over hun hulpbronnen te krijgen en betere voorwaarden te onderhandelen met westerse oliemaatschappijen.
Het keerpunt kwam echter in 1973, toen de geopolitieke spanningen in het Midden-Oosten escaleerden. Als reactie op de steun van de Verenigde Staten aan Israël tijdens de Jom Kipoeroorlog besloot de OPEC haar oliewapen als politiek instrument in te zetten. Op 17 oktober 1973 riep de OPEC een olie-embargo uit, gericht tegen landen die Israël steunden. Dit embargo was een gamechanger en leidde tot een wereldwijde energiecrisis.
Als direct gevolg van het embargo stegen de olieprijzen naar ongekende niveaus, waarbij de prijs per vat verviervoudigde van $3 naar $12. De impact werd over de hele wereld gevoeld toen benzinetekorten leidden tot lange rijen bij benzinestations, torenhoge brandstofprijzen en een economische neergang in veel van olie afhankelijke landen.
De crisis veroorzaakte wijdverbreide paniek en angst in de Verenigde Staten, die sterk afhankelijk waren van geïmporteerde olie. Op 7 november 1973 kondigde president Richard Nixon de lancering aan van Project Independence, een nationale poging om de Amerikaanse afhankelijkheid van buitenlandse olie te verminderen. Dit initiatief markeerde het begin van aanzienlijke investeringen in alternatieve energiebronnen, maatregelen voor energiebesparing en de uitbreiding van de binnenlandse olieproductie.
Midden in de crisis probeerden de Verenigde Staten, onder leiding van president Nixon, te onderhandelen over een staakt-het-vuren in het Midden-Oosten, wat uiteindelijk leidde tot het einde van de Jom Kipoeroorlog. De oplossing van het conflict hielp de spanningen te verminderen, wat de OPEC ertoe bracht het embargo in maart 1974 op te heffen. De lessen die tijdens de crisis waren geleerd bleven echter hangen en de wereld erkende de kwetsbaarheid van haar afhankelijkheid van een eindige en politiek onstabiele hulpbron.
De oliecrisis van 1973 had verstrekkende gevolgen en vormde het energiebeleid en de energiestrategieën voor de komende decennia. Het legde de kwetsbaarheid van de wereldeconomie voor energieverstoringen bloot en zorgde voor een hernieuwde focus op energiezekerheid. Landen begonnen hun energiebronnen te diversifiëren, te investeren in hernieuwbare energietechnologieën en hun afhankelijkheid van olie uit het Midden-Oosten te verminderen. Bovendien verhoogde de crisis de status van de OPEC als belangrijke speler in de internationale politiek, waardoor de betekenis van olie als zowel een strategisch als een economisch wapen werd benadrukt.