De Kirgizische Revolutie van 2010, vaak de Tweede Kirgizische Revolutie of de Aprilevenementen genoemd, was een turbulente periode die het politieke systeem van het land opnieuw vorm gaf en een einde maakte aan het presidentschap van Koermanbek Bakijev. De opstand, veroorzaakt door economische ontberingen, vermeende corruptie en toenemend autoritarisme onder het bewind van Bakijev, duurde van begin april tot half april 2010. Ze culmineerde in de afzetting van Bakijev, een verschuiving naar parlementair bestuur en aanzienlijk geweld dat de natie zou blijven teisteren.
Achtergrond en voorspel
In de winter van 2009–2010 kende Kirgizië wijdverbreide ontevredenheid als gevolg van stijgende energieprijzen, frequente stroomuitval en beschuldigingen van vriendjespolitiek waarbij de familie van Bakijev betrokken was. De tarieven voor nutsvoorzieningen stegen scherp en de frustraties kookten over. Het verzet tegen Bakijev, aangewakkerd door langdurige grieven over corruptie en zijn centralisatie van de macht, begon protesten te organiseren, vooral in zuidelijke steden als Talas.
Rusland, dat ontgoocheld was geraakt door Bakijev, oefende economische druk uit door exportheffingen op energie op te leggen. Russische media lanceerden ook een campagne tegen hem, naar verluidt vanwege zijn onvermogen om te voldoen aan de eisen van het Kremlin met betrekking tot militaire bases. Naarmate de onvrede toenam, werden de protesten wijdverspreider en gecoördineerd.
De opstand
De revolutie begon pas echt op 6 april 2010 in Talas, waar demonstranten regeringsgebouwen bestormden. De demonstraties verspreidden zich snel over het hele land en bereikten de hoofdstad Bishkek. Op 7 april braken gewelddadige botsingen uit tussen demonstranten en veiligheidstroepen op het Ala-Too-plein, vlakbij het Witte Huis, het presidentiële kantoor van Kirgizië. Demonstranten, gewapend met wapens die van veiligheidstroepen in beslag waren genomen, overrompelden overheidsgebouwen. De poorten van het Witte Huis werden geramd door voertuigen, wat de politie ertoe aanzette scherpe munitie te gebruiken. Tegen het einde van de dag waren er tientallen doden gevallen en raakten honderden gewond.
De regering riep de noodtoestand uit, maar de oppositie, onder leiding van Roza Otunbayeva en andere figuren, verklaarde dat zij de macht in handen had. Zij kondigden de vorming van een interim-regering aan. Ondertussen vluchtte Bakijev uit Bishkek naar zijn bolwerk in Osh, in het zuiden van Kirgizië, weigerde af te treden en riep op tot internationale interventie.
Het aftreden van Bakijev
De situatie escaleerde toen de interim-regering de controle in Bishkek verstevigde. Oppositietroepen riepen op tot vervolging van Bakijev vanwege de dood van demonstranten en vaardigden arrestatiebevelen uit tegen leden van zijn regering. Op 15 april vluchtte Bakijev, geconfronteerd met internationale druk en de dreiging van geweld, naar Kazachstan voordat hij zijn toevlucht zocht in Wit-Rusland, waar president Alexander Loekasjenko hem asiel verleende. Bakijev beweerde later dat hij niet officieel ontslag had genomen, hoewel hij destijds een handgeschreven ontslagbrief had ingediend.
Overgang en aanhoudende onrust
Roza Otunbayeva werd interim-president en stuurde Kirgizië naar een nieuw parlementair systeem. De interim-regering kondigde een constitutioneel referendum aan om de presidentiële bevoegdheden te verminderen, dat in juni 2010 werd aangenomen, gevolgd door parlementsverkiezingen in oktober. De politieke transitie bracht echter geen onmiddellijke stabiliteit.
Etnische spanningen, vooral tussen Kirgizische en Oezbeekse gemeenschappen in het zuiden, mondden in juni 2010 uit in gewelddadige botsingen. Bij het geweld kwamen tot 2.000 mensen om het leven, voornamelijk Oezbeken, en raakten meer dan 100.000 mensen ontheemd. De interim-regering had moeite om de orde te herstellen, en er bleven diepe etnische en politieke verdeeldheid bestaan.
De revolutie van 2010 markeerde een keerpunt in de geschiedenis van Kirgizië. Het maakte een einde aan het tijdperk van autoritarisme onder Bakijev, introduceerde de parlementaire democratie en onderstreepte de kwetsbaarheid van het sociaal-politieke weefsel van het land. Het geweld en de onrust van 2010 hebben echter littekens achtergelaten die de toekomstige uitdagingen van het land vorm zouden geven.