De Bar Kokhba-opstand (132-136 CE), geleid door Simon bar Kokhba, was de derde en laatste Joods-Romeinse oorlog. [107] Deze opstand, als reactie op het Romeinse beleid in Judea, waaronder de vestiging van Aelia Capitolina op de ruïnes van Jeruzalem en een Jupitertempel op de Tempelberg, was aanvankelijk succesvol. Bar Kokhba, door velen gezien als de Messias, vestigde een voorlopige staat, brede steun krijgen.
De Romeinse reactie was echter formidabel. Keizer Hadrianus zette een grote militaire macht in onder leiding van Sextus Julius Severus en sloeg uiteindelijk de opstand in 134 n.Chr. neer. Bar Kokhba werd in [135] bij Betar gedood, en de overige rebellen werden in 136 verslagen of tot slaaf gemaakt.
De nasleep van de opstand was verwoestend voor de Joodse bevolking van Judea, met aanzienlijke sterfgevallen, verdrijvingen en slavernij. [109] De Romeinse verliezen waren ook aanzienlijk, wat leidde tot de ontbinding van Legio XXII Deiotariana. [110] Na de opstand verschoof de focus van de Joodse samenleving van Judea naar Galilea, en werden door de Romeinen harde religieuze edicten opgelegd, waaronder het verbieden van Joden uit Jeruzalem. [111] In de daaropvolgende eeuwen vertrokken steeds meer Joden naar gemeenschappen in de diaspora, vooral de grote, snelgroeiende Joodse gemeenschappen in Babylonië en Arabië.
Het mislukken van de opstand leidde tot een herevaluatie van de messiaanse overtuigingen binnen het jodendom en markeerde een verdere kloof tussen het jodendom en het vroege christendom. De Talmoed verwijst negatief naar Bar Kokhba als "Ben Koziva" ('Zoon van Bedrog'), wat zijn waargenomen rol als een valse Messias weerspiegelt. [112]
Na de onderdrukking van de Bar Kokhba-opstand werd Jeruzalem herbouwd als een Romeinse kolonie onder de naam Aelia Capitolina, en werd de provincie Judea omgedoopt tot Syria Palaestina.