De Slag om Krtsanisi (8-11 september 1795) was een cruciale botsing tussen de legers van Qajar Iran, geleid door Agha Mohammad Shah, en het koninkrijk Kartli-Kakheti, gesteund door het koninkrijk Imereti. Dit conflict markeerde een cruciaal moment in de Georgische geschiedenis en leidde tot de vernietiging van Tbilisi en de tijdelijke herbevestiging van de Perzische dominantie over Oost-Georgië.
Sinds de vroegmoderne tijd stond Oost-Georgië, inclusief Kartli en Kakheti, onder Perzische heerschappij. Door de dood van Nader Shah in 1747 konden Georgische heersers als Heraclius II echter een grotere autonomie uitoefenen. In 1783 sloot Heraclius het Verdrag van Georgievsk met het Russische rijk , waardoor zijn koninkrijk onder Russische bescherming kwam te staan. Toen Agha Mohammad Shah echter de Perzische troon besteeg, probeerde hij de controle over de Kaukasus te herstellen, waarbij hij Georgië als een integraal onderdeel van het Iraanse rijk beschouwde. Als reactie op de weigering van Heraclius om zijn bondgenootschap met Rusland op te geven, lanceerde Agha Mohammad een campagne om Georgië te onderwerpen.
Met een leger van ongeveer 35.000 à 40.000 troepen rukte Agha Mohammad Shah op naar Tbilisi, stak de rivier de Aras over en overwon snel de Georgische verdediging. Heraclius II, vergezeld door Salomon II van Imereti, verzamelde ongeveer 5.000 troepen, maar kreeg te maken met verraad door enkele edelen. Ondanks hun verzet op 9 en 10 september werden de Georgische strijdkrachten op 11 september overweldigd door een grootschalig Perzisch offensief. Heraclius en een klein gevolg ontsnapten ternauwernood, terwijl Tbilisi werd geplunderd, de bevolking werd afgeslacht en 15.000 gevangenen naar Iran werden overgebracht.
De verwoesting van Tbilisi verbrijzelde Heraclius' aspiraties voor een sterk, verenigd Georgië onder Russische bescherming. De Perzische overwinning was echter van korte duur, aangezien Agha Mohammad Shah in 1797 werd vermoord en Heraclius een jaar later stierf. Rusland profiteerde van de daaropvolgende chaos door Tbilisi in 1799 te bezetten en Kartli-Kakheti in 1801 te annexeren.
De strijd en de nasleep ervan escaleerden de spanningen tussen Rusland en Iran, wat rechtstreeks leidde tot de Russisch-Perzische oorlogen van 1804–1813 en 1826–1828. Deze conflicten culmineerden in de Verdragen van Gulistan (1813) en Turkmenchay (1828), die de Russische controle over Transkaukasië verstevigden en het geopolitieke landschap van de regio permanent veranderden. Voor Georgië symboliseerde de Slag om Krtsanisi het einde van zijn onafhankelijkheid en het begin van zijn integratie in het Russische rijk.