Tijdens de Napoleontische oorlogen (1803–1815) werden Denemarken- Noorwegen geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen en verschuivingen in het politieke en militaire landschap, wat uiteindelijk tot ernstige gevolgen voor het koninkrijk leidde. De natie, die er aanvankelijk naar streefde haar neutraliteit te behouden, raakte steeds meer verwikkeld in het conflict vanwege haar strategische ligging, marinemiddelen en druk van zowel Frankrijk als Groot-Brittannië . Deze periode markeerde een keerpunt voor Denemarken-Noorwegen, dat aanzienlijk verzwakt uit de oorlogen tevoorschijn kwam en veel van zijn vroegere invloed had verloren.
Neutraliteit en de strijd om betrokkenheid te vermijden (1803-1807)
Aan het begin van de Napoleontische oorlogen probeerde Denemarken-Noorwegen een neutraliteitspositie te handhaven, waarbij het zijn positie balanceerde tussen de strijdende coalities van Groot-Brittannië en Frankrijk. De neutraliteit van het koninkrijk was essentieel voor de bescherming van zijn handelsbelangen, aangezien Deense koopvaardijschepen actief betrokken waren bij de handel in heel Europa. De Deense en Noorse marine, een van de meest formidabele in de regio, speelde een sleutelrol bij het veiligstellen van deze commerciële routes.
De strategische ligging van het land, dat de toegang tot de Oostzee via de Deense zeestraten beheerst, maakte het tot een waardevolle bondgenoot voor zowel Frankrijk als Groot-Brittannië. De opkomst van Napoleon en de daaropvolgende vorming van de Liga van Gewapende Neutraliteit, waarvan Denemarken-Noorwegen lid was, verhoogden echter de spanningen met Groot-Brittannië, dat zich zorgen maakte over de mogelijkheid dat de Deense vloot tegen hen zou worden gebruikt.
De eerste en tweede veldslag om Kopenhagen (1801 en 1807)
De eerste grote klap voor de neutraliteit tussen Denemarken en Noorwegen kwam met de Eerste Slag om Kopenhagen in 1801, waar een Britse vloot onder leiding van vice-admiraal Horatio Nelson de Deense vloot aanviel en versloeg in een poging de Liga van Gewapende Neutraliteit te ontwrichten. Ondanks de verliezen slaagde Denemarken-Noorwegen erin een aanzienlijk deel van zijn marine te behouden en werd een tijdelijke vrede hersteld.
Topografische kaart van Kopenhagen en omgeving met de indeling van de stad en de Britse posities tijdens het beleg. @Willim Faden
De situatie escaleerde opnieuw in 1807. De Britse regering, uit angst dat Napoleon Denemarken-Noorwegen zou dwingen zich bij zijn Continentale Stelsel aan te sluiten en zijn vloot tegen Groot-Brittannië te gebruiken, lanceerde een preventieve aanval op Kopenhagen tijdens de Tweede Slag om Kopenhagen, ook wel bekend als het Bombardement van Kopenhagen. Kopenhagen. Deze aanval had tot gevolg dat de Britten het grootste deel van de Deense vloot veroverden of vernietigden, waardoor feitelijk een einde kwam aan het vermogen van Denemarken-Noorwegen om zijn maritieme verdediging te controleren. De aanval dwong Denemarken-Noorwegen tot een alliantie met Frankrijk, ondanks de pogingen van het koninkrijk om geen partij te kiezen.
Alliantie met Frankrijk en de kanonneerbootoorlog (1807-1814)
Na het Britse bombardement en de inbeslagname van zijn vloot sloot Denemarken-Noorwegen zich officieel aan bij de Napoleontische alliantie en sloot zich aan bij Frankrijk. Deze alliantie leidde tot de zogenaamde Kanonneerbootoorlog (1807-1814), een zeeconflict tussen Denemarken-Noorwegen en Groot-Brittannië. Nu de belangrijkste Deense vloot in Britse handen was, nam de Deens-Noorse marine zijn toevlucht tot het gebruik van kleine kanonneerboten om Britse koopvaardijkonvooien en oorlogsschepen lastig te vallen, vooral in de ondiepe wateren rond Denemarken en Noorwegen. Ondanks hun beperkte effectiviteit tegen grotere Britse schepen slaagden deze kanonneerboten erin verschillende vijandelijke schepen te veroveren en de Britse scheepvaart te ontwrichten.
De kanonneerbootoorlog betekende echter ook dat Denemarken-Noorwegen te maken kreeg met een Britse blokkade, wat ernstige gevolgen had voor de economie. De handel kwam vrijwel tot stilstand en het koninkrijk had moeite om de voorraden op peil te houden, vooral in Noorwegen, waar de voedseltekorten steeds ernstiger werden. De economische ontberingen veroorzaakt door de blokkade, gecombineerd met de gedwongen inzet van Denemarken en Noorwegen om de oorlogsinspanningen van Napoleon te steunen, legden een zware druk op het koninkrijk.
Het verval van de Deense macht en het Verdrag van Kiel (1814)
Toen het tij zich tegen Napoleon keerde, raakte Denemarken-Noorwegen steeds meer geïsoleerd. In 1813 viel Zweden, dat eerder een bondgenootschap had gesloten met Napoleon maar van kant wisselde om zich bij de Zesde Coalitie aan te sluiten, Denemarken-Noorwegen vanuit het zuiden binnen. Onder toenemende druk werd koning Frederik VI van Denemarken op 14 januari 1814 gedwongen het Verdrag van Kiel te ondertekenen.
Het verdrag had verwoestende gevolgen voor Denemarken-Noorwegen. Onder zijn voorwaarden stond Denemarken het koninkrijk Noorwegen af aan de koning van Zweden, waarmee een einde kwam aan een unie die meer dan vier eeuwen had geduurd. Hoewel Denemarken de controle over Groenland, IJsland en de Faeröer behield, betekende het verlies van Noorwegen een dramatische vermindering van de macht en invloed van het koninkrijk. Bovendien werd Denemarken gedwongen het eiland Helgoland aan Groot-Brittannië af te staan, waardoor zijn strategische aanwezigheid in de Noordzee verder afnam.
Naoorlogse impact en economisch herstel
Na de Napoleontische oorlogen stond Denemarken voor een moeizaam pad naar herstel. Het verlies van Noorwegen was een zware klap voor de economie van het koninkrijk, aangezien Noorwegen een belangrijke bron van inkomsten en middelen was geweest. Door de financiële druk van de oorlog zat Denemarken diep in de schulden, en door de vernietiging van zijn vloot had het land geen noemenswaardige zeemacht meer in de regio.
Om te herstellen van de economische ontberingen begon Denemarken met een reeks hervormingen, waarbij de nadruk lag op de modernisering van de landbouw en de ontwikkeling van nieuwe industrieën. Ondanks de uitdagingen slaagde de Deense regering erin de economie de daaropvolgende decennia te stabiliseren, en Denemarken veranderde langzaam in een modernere en geïndustrialiseerde staat.