
Na de nederlaag bij Baideng liet de Han-keizer een militaire oplossing voor de Xiongnu-dreiging varen. In plaats daarvan werd in 198 vGT de hoveling Liu Jing (劉敬) uitgezonden voor onderhandelingen. De vredesregeling die uiteindelijk tussen de partijen werd bereikt, omvatte een zogenaamde Han-"prinses" die ten huwelijk werd gegeven aan de chanyu; periodiek eerbetoon van zijde, sterke drank en rijst aan de Xiongnu; gelijke status tussen de staten; en de Grote Muur als onderlinge grens. Dit verdrag vormde het patroon voor de betrekkingen tussen de Han en de Xiongnu gedurende zo'n zestig jaar, totdat keizer Wu van Han besloot het beleid om oorlog te voeren tegen Xiongnu nieuw leven in te blazen. De Han-dynastie stuurde meerdere keren willekeurige, niet-verwante gewone vrouwen die ten onrechte werden bestempeld als "prinsessen" en leden van de keizerlijke Han-familie toen ze Heqin-huwelijksallianties met de Xiongnu beoefenden om te voorkomen dat de dochters van de keizer zouden worden gestuurd.