De Slag bij Manzikert, uitgevochten in 1071, markeerde een keerpunt in de Byzantijnse geschiedenis en vormde de weg vrij voor de Eerste Kruistocht. Hoewel de onmiddellijke impact van de strijd niet catastrofaal was, waren de langetermijneffecten ervan diepgaand, waardoor het machtsevenwicht in het oostelijke Middellandse Zeegebied opnieuw vorm kreeg en indirect de kruisvaardersbeweging werd gestimuleerd.
In Manzikert stond de Byzantijnse keizer Romanos IV Diogenes tegenover de Seltsjoekse Turken onder sultan Alp Arslan. Miscommunicatie en intern verraad, met name door Andronikos Doukas, leidden tot de gevangenneming van Romanos, hoewel de Seltsjoeken hem al snel vrijlieten. Hoewel de strijd zelf relatief weinig slachtoffers eiste en het machtsevenwicht niet onmiddellijk veranderde, benadrukte het de kwetsbaarheden van het Byzantijnse leger en de regering. Het rijk ontaardde al snel in een burgeroorlog toen rivaliserende facties om controle streden, waarbij Michael VII uiteindelijk als keizer naar voren kwam.
De nasleep van Manzikert bleek veel schadelijker dan de strijd zelf. De Byzantijnse controle over Anatolië, het economische en militaire hart van het rijk, viel uiteen toen Seltsjoekse strijdkrachten en Turkse migranten de regio bezetten. Het verlies van dit gebied beroofde Byzantium van cruciale hulpbronnen en strategische diepgang, waardoor het rijk steeds afhankelijker werd van buitenlandse huurlingen en zijn vermogen om macht te projecteren verminderde.
Het Byzantijnse rijk 1000-1100. @ Anoniem
Tegen het einde van de 11e eeuw bedreigde de Seltsjoekse hoofdstad Nicaea (Iznik) de Byzantijnse invloed nabij Constantinopel. Geconfronteerd met toenemende externe druk en intern verval, zocht keizer Alexios I Komnenos hulp in West-Europa. Zijn oproep om hulp in 1095 zou leiden tot de afkondiging van de Eerste Kruistocht door paus Urbanus II. De kruisvaarders werden aanvankelijk gezien als versterkingen om Byzantium te helpen verloren gebieden te herstellen, met name Anatolië.