
De staat Epirote werd in 1205 gesticht door Michael Komnenos Doukas, een neef van de Byzantijnse keizers Isaac II Angelos en Alexios III Angelos. Aanvankelijk sloot Michael zich aan bij Bonifatius van Montferrat, maar nadat hij de Morea (Peloponnesos) aan de Franken had verloren tijdens de slag om de Olijfgaard van Koundouros, ging hij naar Epirus, waar hij zichzelf beschouwde als de Byzantijnse gouverneur van de oude provincie Nicopolis en kwam in opstand tegen Bonifatius. Epirus werd al snel het nieuwe thuis van veel vluchtelingen uit Constantinopel, Thessalië en de Peloponnesos, en Michael werd beschreven als een tweede Noach, die mannen redde van de Latijnse zondvloed. John X Kamateros, de patriarch van Constantinopel, beschouwde hem niet als een legitieme opvolger en sloot zich in plaats daarvan aan bij Theodore I Laskaris in Nicea; Michael erkende in plaats daarvan het gezag van paus Innocentius III over Epirus en verbrak daarmee de banden met de oosters-orthodoxe kerk.